Integraliteit

Programma Integraal Ondersteunen en Activeren (PRIO)

Om kwetsbare Rotterdammers met multi-problematiek beter te kunnen ondersteunen heeft de gemeente Rotterdam experimenten opgezet in het kader van het project PRIO in de wijken Spangen en Hillesluis. Het doel van deze experimenten met een looptijd van 2 jaar, is om uit te zoeken hoe kwetsbare Rotterdammers meer integraal ondersteund kunnen worden. De verwachting is dat een meer integrale ondersteuning ertoe leidt dat het duurzamer beter gaat met deze cliënten, tegen dezelfde of mogelijk lagere kosten. Hierbij wordt gebruik gemaakt van onder andere de doorbraakmethode van het Instituut voor Publieke Waarden.  Het Care-Lab is gevraagd om de experimenten met onderzoek te begeleiden. Daarbij is gekozen voor een actie begeleidende vorm van onderzoek waarbij er continu een wisselingwerking is tussen onderzoeker en praktijk en een iteratief (herhalend) proces wordt doorlopen. Dit onderzoek heeft als expliciet doel om praktijkrelevante kennis te genereren op basis van wetenschappelijke methodieken om zo de experimenten te ondersteunen.  Hieronder vind u meer informatie over PRIO.

In de wijk komen we dagelijks mensen tegen die hulp nodig hebben. Niet zelden gaat het om meerdere problemen tegelijk, zoals bijvoorbeeld schulden, eenzaamheid of een lichamelijke beperking. Multiproblematiek heet dat in vaktermen. Meerdere ondersteuners vanuit verschillende disciplines zijn dan nodig om iemand goed te kunnen helpen. Sinds de drie decentralisaties van 2015 is integraal werken het uitgangspunt in Rotterdam. De afgelopen jaren is gebleken, dat dit niet altijd goed gaat. Bijvoorbeeld door regels die elkaar tegenspreken, onvoldoende samenwerking en privacy-issues.

Daarom gaat de gemeente Rotterdam in het sociaal domein experimenteren met een aanpak die ervoor moet zorgen, dat integraal werken beter uit de verf komt. Zodat er sneller maatwerk kan worden geboden aan Rotterdammers met multiproblematiek. Daarmee kunnen deze  Rotterdammers sneller de gewenste stappen zetten. En als we het goed doen, zal dit uiteindelijk minder maatschappelijke kosten met zich meebrengen. De experimenten vinden plaats in Hillesluis en Spangen.

Met wie doen we het experiment?

Het experiment wordt uitgevoerd met de professionals die werken met kwetsbare Rotterdammers in Hillesluis en Spangen. Dit betreft zowel gemeentelijke professionals (wijkteams, vraagwijzer, werk, inkomen, JOLO, prestatie010, veilig, ETF etc) als niet-gemeentelijke professionals, waarbij we het experiment starten met gemeentelijke professionals. Het brede wijknetwerk (formeel en informeel) speelt een belangrijke rol in het experiment.

Het principe

In het experiment stellen we de mens centraal. We willen aansluiten bij de drijfveren en mogelijkheden van de persoon die onze hulp nodig heeft. Daartoe ontwikkelen we met de betrokken professionals in de wijk een gezamenlijk beeld. Samen beoordelen we hoe we het beste en het snelste maatwerk kunnen leveren. Hierbij is er in dit experiment nadrukkelijk voor gekozen om de doorzettings­macht op alle onderdelen van het gemeentelijk sociaal domein in de wijk dichtbij de Rotterdammer aan de wijkteamleider te geven. Ook bespreken we hoe we de casusregie beleggen. Dit gaat niet alleen over afspraken, structuren en mandaten, maar ook over elkaar iets gunnen en een gezamenlijk doel nastreven.

De doorbraakmethode

We maken in het experiment gebruik van de Doorbraak-methode, die door het Instituut Publieke Waarde (IPW) is ontwikkeld. De Doorbraakmethode is er om maatwerk makkelijk te maken voor professionals. Met onder meer een app, een online leeromgeving en een boek is het voor iedere sociale professional mogelijk om maatwerk te bieden én te onderbouwen met wetgeving en een maat­schappelijke rekensom. IPW hanteert de waardendriehoek bij het leveren van maatwerk: je moet maatwerk kunnen verantwoorden vanuit legitimiteit (past het binnen de wet?), betrokkenheid (is er draagvlak?) en rendement (gaan we verstandig om met schaarse middelen?).

Wat betekent dat voor uitvoerende professionals en organisaties?

In dit experiment vragen we organisaties om de uitvoerende professionals de tijd te geven om mee te doen. En ook om hen de ruimte te geven om af te wijken van werkinstructies en targets als dat bijdraagt aan het gezamenlijke resultaat in het experiment. We spreken af dat waar verschillen van inzicht een integrale oplossing in de weg staan, de wijkteamleider doorzettingsmacht heeft. Verantwoording hierover vindt achteraf plaats. We gaan dus – waar nodig – over de grenzen van de eigen organisatie heen, voor een gemeenschappelijk doel.

Welke cases pakken we op?

We gaan aan het werk met zowel nieuwe casussen als bestaande. Bij nieuwe casussen met multiproblematiek maken we een gezamenlijk ondersteuningsplan. Daar­naast bespreken we bestaande vastgelopen casussen. Wat is er nodig om hierin een doorbraak te realiseren?

Wat doen we met de opbrengst?

Het belangrijkste doel van het experiment is dat we Rotterdammers sneller en beter maatwerk bieden. We willen van het experiment leren hoe we hen betere integrale ondersteuning kunnen bieden. Daarom organiseren we regelmatig zogenaamde leersessies, waarin de ervaringen in het experiment worden gedeeld en geëvalu­eerd. We leren er niet alleen zelf van, maar we delen onze ervaringen ook met andere gemeenten en het Rijk via het platform Eenvoudig Maatwerk.

Werkt het? En hoe toetsen we dat?

Om objectief te kunnen bepalen of de experimentele werkwijze resultaat heeft, wordt op drie manieren onder­zoek gedaan:

  1. Actie-onderzoek: gedurende het experiment registreren we belemmeringen en oplossingen daarvoor. Leerpunten worden vastgelegd zodat het gedeeld kan worden.
  2. Reflexief monitoren: we leren en we sturen bij, met als doel structurele verandering.
  3. Evaluatie: via verschillende methoden bepalen we of de doelstellingen worden gehaald. Per casus worden onder meer kosten en opbrengsten van de nieuwe werkwijze zichtbaar gemaakt.